Van Maria lezen we in de evangeliën alleen dat ze een meisje uit Nazareth was en uitgehuwelijkt aan Jozef. Dat ze een nicht heeft die Elisabeth heet en die de vrouw is van Zacharias. Volgens overlevering is zij een dochter van Joachim en Anna. Haar geboorte wordt gevierd op 8 september.

Op de oudste afbeeldingen ligt Maria op een soort kraambed en zit Jozef met de hand onder het hoofd. In de Byzantijnse kunst ontstaan de iconen, waarop ook vroedvrouwen te zien zijn, die het Kind wassen.

Maria is meestal gekleed in de kleuren wit, rood en blauw, die symbool staan voor reinheid, goddelijkheid en trouw. De jurk is dan rood, de sluier wit en de mantel blauw. Variaties hierop worden ook gezien.

Maria wordt voor de kijker links in de stal geplaatst en Jozef aan de rechterkant. Maar er zijn veel schilders en andere beeldend kunstenaars die dat andersom laten zien.

De knielende Maria met losse, blonde haren is ontleend aan de beschrijving van het visioen, dat Brigitta van Zweden in 1372 kreeg bij haar bezoek aan de geboortegrot in Bethlehem. Zij zag hoe de maagd Maria zich voorbereidde op de geboorte en beschrijft  als volgt:  “Toen nam zij de sluier van haar hoofd en legde die naast zich neer. Zo bleef ze daar bezig, alleen met de tunica bekleed. Haar wondermooie, gouden haren vielen los langs haar schouders….. En toen alles aldus was voorbereid, knielde de Maagd in grote godsvrucht neer en plaatste zich in gebedshouding.”

BIJBEL

In de bijbel staat o.a. het volgende over Maria te lezen:

Lucas 1

Toen Elizabet zes maanden in verwachting was, stuurde God de engel Gabriël naar Nazaret. Dat is een stad in Galilea.  Hij ging naar een jonge, ongetrouwde vrouw die nog maagd was. Ze was verloofd met Jozef en nog nooit met hem naar bed geweest. Jozef was uit de familie van koning David  . De vrouw heette Maria.  De engel ging haar huis binnen en groette haar. Toen zei hij: “God heeft jou uitgekozen. God is met je.”  Ze schrok toen ze hem zag. Ook was ze geschrokken van zijn woorden. Ze vroeg zich af wat de engel bedoelde.  De engel zei tegen haar: “Je hoeft niet bang te zijn, Maria. Want God wil goed voor jou zijn.  Je zal in verwachting raken en een zoon krijgen. Je moet Hem Jezus (= ‘God redt’) noemen.  Hij zal een belangrijk mens zijn en Hij zal ‘Zoon van de Allerhoogste God’ worden genoemd. De Heer God zal Hem koning van Israël maken, net als zijn voorvader David  .  Hij zal voor eeuwig als koning regeren over het volk Israël. Er zal nooit een eind komen aan zijn heerschappij.”

Maria zei tegen de engel: “Hoe kan dat gebeuren? Want ik ben nog niet getrouwd.”  De engel zei: “De Heilige Geest zal bij je komen. De kracht van de Allerhoogste God zal over je komen. Daardoor zal er een heilig kind in je ontstaan. Hij zal daarom ‘Zoon van God’ worden genoemd.  Je nicht Elizabet is ook in verwachting van een zoon. Ze is al oud en iedereen dacht dat ze geen kinderen kon krijgen. Maar nu is ze al zes maanden in verwachting.  Want voor God is niets onmogelijk.”  Maria antwoordde: “Ik wil de Heer God gehoorzaam zijn. Laat Hij met me doen wat u heeft gezegd.” Toen ging de engel bij haar weg.